In Nederland zijn er zo’n 12.000 thuiszitters, kinderen die niet naar school gaan. Ze zijn tussen de twaalf en de twintig jaar en zijn vanwege hun gedrag, traumatische ervaringen, beperkingen, stoornissen of thuissituatie vastgelopen in het reguliere onderwijs. Vrijwel allemaal ontvangen ze aanvullende zorg van therapeuten of bij GGZ- en Jeugdzorginstellingen.
Speciaal voor een aantal van deze thuiszitters begon Martin Schravesande een experiment. Kon er een onderwijsvorm worden gevonden waarbij deze thuiszitters weer in een leerproces zouden terechtkomen? Ervaring in het speciaal onderwijs had Schravesande, die op het ministerie van OCW gewerkt had en les had gegeven op een HBO-instelling, niet; en precies dat bleek een voordeel.
Op onorthodoxe wijze richtte hij zijn klas met thuiszitters in. Zou hij de vastgelopen wil van zijn leerlingen weer op gang kunnen brengen? In dit boek doet hij verslag van zijn ervaringen. Een fascinerend boek dat draait om een universele vraag: wanneer en onder welke voorwaarden wil en kan een kind iets leren?
‘In zijn boek schuift de lezer als het ware aan bij de groep, leert de leerlingen kennen en voelt
mee met de leraar, die zonder ervaring in het speciaal onderwijs dit avontuur is aangegaan.’
magazine Algemene Onderwijs Bond
9789461645463, 160 pp, € 18,90