Een gesprek met Philomena Essed over alledaags racisme, wetenschap en activisme
Julian Schaap en Philomena Essed
SOC 13 (1): 93–108
DOI: 10.5117/SOC2017.1.SCHA
Abstract
In recent societal debates on racism in the Netherlands, cultural anthropologist Philomena Essed has become one of the key faces of Dutch research on racism. Over three decades ago, Essed published a monograph entitled Alledaags Racisme (Everyday Racism), which gave rise to substantial debate within and beyond academia on the existence of racism – especially of a more implicit, everyday variation – in the Netherlands. For the first time since 1984, Alledaags Racisme is granted a new edition and has arguably only gained in relevance in a time when issues regarding race-ethnicity are increasingly politicized (e.g. the ‘Black Pete’ debate; ethno-racial profiling by police forces). Discussing – but also going beyond – this debate, this article reports a conversation between Julian Schaap and Essed on contemporary everyday racism, the sociology of race-ethnicity, and the epistemology and methodology of research that is distinctly political.
1. Introductie
Er zijn weinig terugkerende thema’s in het Nederlandse debat zo indicatief voor de toegenomen polarisatie en identiteitspolitiek als het thema Zwarte Piet. Sinds 2011/2012 schudt het bestaansrecht van deze (al dan niet) als racistisch beoordeelde karikatuur op zijn grondvesten. Meer dan in de jaren zestig en tachtig van de vorige eeuw – toen de figuur ook al werd bekritiseerd – is het debat de laatste vijf jaar in alle hevigheid losgebroken. Belangrijker is echter dat deze discussie zich in razend tempo heeft verlegd naar een breder en (tot nu toe) aanhoudend debat over discriminatie op basis van ras-etniciteit in het algemeen. Mede geïnformeerd door ontwikkelingen in de Verenigde Staten, hebben aangrenzende vraagstukken zoals etnische profilering door politie, discriminatie op de arbeidsmarkt en (gebrek aan) diversiteit in de cultuursector zich naar de voorgrond gedrongen. In deze antiracismegolf duikt een kleine schare Nederlandse sociaalwetenschappers geregeld op om het debat van wetenschappelijke fundering te voorzien.